Burgerparticipatie is de laatste jaren een enorme hype. De burger zou overal moeten kunnen meedenken en meebeslissen. Ook bij het management van erfgoed en met name de herontwikkeling van erfgoed moet de burger worden betrokken. De waarde van het betrekken van burgers bij de herbestemming van erfgoed wordt ook ondergeschreven door belangrijke organisaties zoals UNESCO (2011) en ICOMOS (1987, 2013). De burger weet vaak het best wat er speelt in zijn wijk en heeft vaak unieke informatie over het cultureel erfgoed. Aangezien de burger steeds vaker een mening heeft die niet onder stoelen of banken wordt gestoken, is burgerparticipatie niet meer weg te denken uit de maatschappij. Dat is zeker het geval bij cultureel erfgoed, aangezien erfgoed vaak sterk is verankert in zijn omgeving en de lokale gemeenschap. Naast functionele en economische waarde heeft erfgoed daarmee ook sentimentele waarde voor lokale bewoners.
Belangrijkste factoren voor succesvolle herbestemming van cultureel erfgoed
69 experts (onder hem participerende bewoners, ambtenaren, studenten in de gebouwde omgeving, aannemers, projectontwikkelaars en architecten) hebben inzicht verschafd in de relevantie van de 13 factoren die in de literatuurstudie en multiple-case study zijn geïdentificeerd. 12 van de 13 factoren zijn relevant gebleken. De vijf meest belangrijke succesfactoren zijn opnieuw aan de experts voorgelegd met de vraag in hoeverre deze belangrijk zijn op de 5 niveaus van burgerparticipatie. 39 respondenten reageerden op de tweede enquete. De volgende succesfactoren waren het belangrijkst volgens de experts:
- Constructieve belanghebbenden;
- De aanwezigheid van een leider gedurende het hele project;
- Burgers voldoende informeren;
- Wederzijds vertrouwen van alle belanghebbenden;
- Management van verwachtingen
Kloof tussen de burger en overheid
Burgers en overheden lijken inmiddels behoorlijk op één lijn te zitten wat betreft de grootste succesfactoren van burgerparticipatie. Zo onderschrijven beide groepen het belang van wederzijds vertrouwen en een goede informatievoorziening voor de burger. Ook de aanwezigheid van een leider of trekker gedurende het hele project wordt door beide groepen als zeer belangrijk aangemerkt.
Wanneer we verder kijken, ontstaan er wel verschillen. Zo denken overheden dat een constructieve houding van alle belanghebbenden erg belangrijk is (overigens denken ontwikkelaars dat ook). Burgers vinden dat minder belangrijk. Burgers denken dan weer dat de succeskansen van een herbestemmingsproject groter worden wanneer de representativiteit van de vertegenwoordiging van de burgers beter is geregeld. Overheden en ontwikkelaars zijn daar wat sceptischer over, waarschijnlijk omdat het erg lastig – zo niet onmogelijk – is om een respresentatieve vertegenwoordiging te vinden. Daarnaast denken burgers dat de kans op succes bij burgerparticipatie groter wordt door een overdracht van (gedeeltelijke) macht van de overheid naar de burger. Vooral deze laatste succesfactor is een discussiepunt. Hoewel alle groepen het er over eens zijn dat een (gedeeltelijke) machtsoverdracht naar de burger niet altijd noodzakelijk is, vinden burgers een machtsoverdracht wel vaker noodzakelijk dan overheden en ontwikkelaars.
De kloof verkleinen
Hoewel de kloof tussen wat burgers en overheden belangrijk achten voor het succes van de herbestemming van erfgoed mét burgerparticipatie, valt er wel winst te behalen. De implementatie van succesfactoren blijkt soms nog te wensen over te laten. Een beter voorbeeld daarvan dan De Hallen in Amsterdam is bijna niet te vinden. Bij dit project is meer dan 20 jaar gedaan over het herontwikkelingstraject van het monumentale tramdepot van de GVB. Daar waren onder andere de matige informatievoorziening voor de burger en het draagvlak onder de lokale bewoners beperkt. Bij een recenter project – de herontwikkeling van Watertoren Heuveloord tot horeca en kantoorruimte – is al een stuk beter omgegaan met deze succesfactoren. De afgelopen jaren hebben veel gemeentes en provincies ervaring opgedaan met betere burgerparticipatie en burgerparticipatie. Die ervaringen hebben er toe geleidt dat overheden beter zijn voorbereid op burgerparticipatie. Denk aan de herbestemming van Werk aan het Spoel in Culemborg, waarbij twee burgerinitiaiteven mede dankzij de lokale overheid tot één sterk plan zijn gecombineerd. Er bestaan echter nog wel grote verschillen tussen gemeentes onderling. Een goed voorbeeld is de gemeente Zwolle, die totaal niet voorbereid was op het burgerinitiatief tot herontwikkeling van de Broerenkerk tot boekhandel en horeca.

De kwantiteit van burgerparticipatie bij de herbestemming van erfgoed zegt echter niks over de kwaliteit: in plaats van méér burgerparticipatie is het advies vooral betere burgerparticipatie. In tegenstelling tot de hype – die vooral méér burgerparticipatie predikt, kan vaak juist de kwaliteit van burgerparticipatie een stuk beter. Belangrijk uitgangspunt zou moeten zijn dat de burger – in plaats van een extra last – in beginsel waardevol is voor een herbestemmingsproject van erfgoed. Kortom, beleidsmakers, denk bij de herbestemming van erfgoed vooral aan hoe je burger zo goed mogelijk kan betrekken, in plaats van zo veel mogelijk betrekken. Alleen door burgers op een goede manier te betrekken bij de herontwikkeling van erfgoed, kan cultureel erfgoed op de lange termijn worden beschermd en hergebruikt.
Het volledige afstudeeronderzoek (met alle onderbouwing, resultaten en conclusies) kan via deze link worden gedownload en gelezen.

